Ingezonden opinie / Luisteraar en patron Bart Toorenaar over hoe wij (en de media) Feyenoord klein houden.
Ik ben al enkele jaren patron van Kein Geloel. Ik zeg in alle eerlijkheid dat ik weleens een podcast of twee oversla, maar voor een fan die vanuit het buitenland z’n club volgt is zo’n podcast best fijn. Er zit iets eenvoudigs charmants in: een groep vrienden die ouwehoeren over hun voetbalclub, zonder al teveel poespas. Met soms een nodige theelepel cynisme en spot, want zonder een onsje daarvan in je grondhouding word je als Feyenoorder te vaak teleurgesteld. Maar wel altijd met betrokkenheid, passie en nieuwsgierigheid over het reilen en zeilen van onze club.
Dat laatste mis ik vaak bij de journalisten die betaald krijgen om de mooiste club ter wereld te mogen volgen. Te vaak mis ik in het journalistieke werk intrinsieke nieuwsgierigheid: de drang om tot de bodem te komen hoe iets in elkaar steekt. Het is allemaal te verveeld, te ongeïnteresseerd. Geen onderwerp bewijst zo goed dat het journaille moeilijk uit z’n eigen cynische kader komt dan het aanstaande trainerschap van Arne Slot.
In veel analyses uit de traditionele media (VI, AD, Telegraaf), straalt een spottende toon over de aanstaande combinatie Feyenoord en Slot. Men behandelt het als een huwelijk dat nu al gedoemd is te mislukken, zonder zich te verdiepen in de diepere beweegredenen van beide partijen om tot elkaar te komen. Wij zagen een AD-journalist op een verveelde toon zeggen dat ‘het allemaal weer anders moet bij Feyenoord’. Op een wijze waarop je het ongeloof alweer van de zinnen af kan lezen.
Afgelopen week bij de concullega’s van de Dick Voormekaar Podcast kwam ook al een fascinerend relaas langs. Slot zou nu al te groot worden gemaakt en met deze opgeklopte verwachtingen was het een groot kansloos verhaal, was de strekking van het betoog. Terwijl ik om mij heen juist veel geduld proef. Men verwacht geen wonderen van Slot, maar als men ontwikkeling in veldspel en jonge spelers kan ontdekken accepteert het Legioen een prijzenloos ‘tussenjaar’.
Let wel, ik hoef geen clubwatchers die overdreven positief zijn. Geforceerd optimisme is net zo goed kleinerend richting je publiek als stukken doordrenkt in negativiteit. Zie bijvoorbeeld dit seizoen de hand die boven het hoofd van Advocaat werd gehouden. De trainer kon op een verbazingwekkende mildheid van de media rekenen ondanks een abominabele reeks. ‘Advocaat haalt alles uit deze selectie’, Als je 14 punten uit 11 wedstrijden haalt, komt een dergelijke dooddoener voort uit dezelfde grondhouding van verveling richting Feyenoord.
Positief of negatief horen in de sportjournalistiek geen factoren van belang te zijn, de journalist mag prima benoemen wat hij van een wedstrijd of speler vindt. Als het slecht is, dient dat opgeschreven te worden. De twee kwalitatieve uitersten in journalistiek zijn wat mij betreft niet positief of negatief. De uitersten zijn nieuwsgierigheid en goed ingevoerd zijn aan de ene kant, verveling en cynsime aan de andere kant.
Waar supporters van andere clubs bedient worden door goed geïnformeerde watchers als Rik Elfrink of Leon ten Voorde, lijken veel Feyenoord-volgers de interesse te missen om een diepgravend stuk te schrijven over de visie van Slot of het beleid van Arnesen. Feyenoord wordt vaak op een bepaalde manier geportretteerd: als een onveranderbaar bastion, voor de rest van z’n bestaan getekend door het eigen conservatisme. Dat clubs dynamische entiteiten zijn die gedurende hun bestaan kunnen veranderen is een gedachte die niet lijkt op te komen. Er zijn uitzonderingen, een medium als FC Afkicken waar Neal Petersen en Bruce Tol Feyenoord zonder clichematige vooroordelen behandelen verdient een pluim.
De verveelde grondhouding zie je bij veel Feyenoord-gerelateerde onderwerpen terugkomen. Of het nu een nieuwe technische staf betreft, een adviesbureau als Sportsology, of een nieuw stadion, de ondertoon in de media is vaak in de trant van ‘het zal allemaal wel niks worden’. Nou is Feyenoord ook een makkelijk doelwit om je cynisme op uit te leven. Kiest Feyenoord voor een conservatieve koers die het beleid vaak gekenmerkt heeft, dan kan er terecht gezeken worden. Echter, kiest Feyenoord zoals nu voor een wezenlijk andere koers, dan doet men het af als een vergeefse poging de te diepgewortelde cultuur te veranderen.
Nou zou je kunnen stellen, nou en? Laat Slot straks maar de monden snoeren en bewijzen dat hij de toptrainer is. Tot op zekere hoogte klopt dat. Maar als je als nieuwe trainer meteen met zoveel fatalisme wordt benaderd, dan kan het op een gegeven moment een self-fulfilling prophecy worden. Je kunt bij een eerste moeizame reeks meteen de voorspelbare reacties al uitdenken: ‘Slot wist waar hij aan begon’, ‘Feyenoord en Slot zijn tot elkaar veroordeeld’, ‘Slot heeft zelf gekozen voor deze kwaliteitsloze selectie’ etc. Dergelijke somberheid drukt meteen een stempel. C’est le ton qui fait la musique, zeiden de Fransen al, en dat geldt hier ook.
Veel journalisten zullen dan wederom niet verder komen dan clichés over het imago dat men Feyenoord opspeldt van hard werken en in hoeverre dat vloekt met Slot z’n ambities. Misschien heb ik ongelijk en verandert er iets in de grondhouding in het medialandschap rond Feyenoord, maar de voortekenen zijn niet goed: bovenstaande voorbeelden van voorbarig gebash vind ik jammer. Slot is nog niet goed en wel begonnen in Rotterdam of lijkt al met 2-0 achter te staan bij een bepaald deel van het commentariaat. Tot die tijd ben ik blij met supportersinitiatieven als Kein Geloel, Kuiptalk, Feyenoord Transfermarkt en anderen die een wezenlijk andere toon laten horen Die openstaan voor nieuwe hoofdstukken in de clubgeschiedenis op diverse vlakken. Die kritisch naar Slot zullen kijken, maar met begrip voor het uiterst complexe startpunt van waaruit hij zal moeten beginnen. Die in Slot ook een noodzakelijke breuk met het verleden zien dat ons weinig succes bracht. Wij mogen niet vervallen in hetzelfde cynisme waar media te vaak in vervallen als het om onze mooie club gaat. Dat is het minste wat wij Slot verschuldigd zijn.
Mooi geschreven!